Overzicht
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. budget:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor budget (Zweeds) in het Duits

budget:

budget [-en] zelfstandig naamwoord

  1. budget
    Budget; der Etat; der Haushalt
    • Budget [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Etat [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Haushalt [der ~] zelfstandig naamwoord
  2. budget
  3. budget (utrymme för utgifter)
    Budget
    • Budget [das ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor budget:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Budget budget; utrymme för utgifter
Etat budget
Haushalt budget
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
Haushaltsplan budget

Wiktionary: budget

budget
noun
  1. Gegenüberstellung aller im Haushaltsjahr zu erwartenden Einnahmen, die zu leistenden Ausgaben und die voraussichtlich notwendigen Verpflichtungsermächtigungen
  2. Einnahmen und Ausgaben von
  3. Budget; Wirtschafts-, Haushaltsplan
  4. (umgangssprachlich) Geldmenge, die zur Verfügung steht
  5. Plan über alle zukünftigen Einnahmen und Ausgaben

Cross Translation:
FromToVia
budget Budget; Etat; Haushalt budget — amount of money or resources
budget Haushalt; Etat; Budget budget — itemized summary of intended expenditure
budget Kostenvoranschlag; Haushaltsplan; Etat; Haushalt; Budget begroting — raming van de te maken uitgaven voor de komende tijd
budget Etat budget — compta|fr prévision de dépenses et de recettes d’une administration pour une période donnée

Verwante vertalingen van budget