Bud in het Duits vertaald uit het Zweeds

Overzicht

Zweeds naar Duits: Meer gegevens...

bud:
- Angebot; Gebot; Ansage; Bote; Herold; Austräger; Kurier; Spediteur; Transportunternehmer; Transporteur; Eilbote; Inhaber; Frachtschiffer
Wiktionary:
- bud → Lieferantin, Lieferant, Gebot, Angebot
- bud → Gebot, Kurier, Botschafter, Bote, Vorschlag, Angebot

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor bud (Zweeds) in het Duits

bud
Angebot; Gebot; die Ansage
- Angebot [das ~] zelfstandig naamwoord
- Gebot [das ~] zelfstandig naamwoord
- Ansage [die ~] zelfstandig naamwoord
bud (budbärare; kurir)
der Bote; der Herold
- Bote [der ~] zelfstandig naamwoord
- Herold [der ~] zelfstandig naamwoord
bud (bärare; åkare; stadsbud; postiljoner)
der Austräger
- Austräger [der ~] zelfstandig naamwoord
bud (expressbud)
der Kurier; der Spediteur; der Transportunternehmer; der Transporteur; der Austräger; der Eilbote
- Kurier [der ~] zelfstandig naamwoord
- Spediteur [der ~] zelfstandig naamwoord
- Transportunternehmer [der ~] zelfstandig naamwoord
- Transporteur [der ~] zelfstandig naamwoord
- Austräger [der ~] zelfstandig naamwoord
- Eilbote [der ~] zelfstandig naamwoord
bud (innehavare; bärare)
der Inhaber
- Inhaber [der ~] zelfstandig naamwoord
bud (bärare; överbringare)
die Frachtschiffer
- Frachtschiffer [die ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Angebot	bud	anbud; erbjudande; förslag; offer; offererat pris; offergärd; offergåva; offert; specialerbjudande; uppskattning
Ansage	bud	prompt - //Note!
Austräger	bud; bärare; expressbud; postiljoner; stadsbud; åkare	budbärare; kurirer; leverantör; varubud
Bote	bud; budbärare; kurir	brevbärare; förelöpare; postbud; postförare; varubud
Eilbote	bud; expressbud	brevbärare; expressbrev; postbud; postförare; varubud
Frachtschiffer	bud; bärare; överbringare
Gebot	bud	befallning; ed; engagemang; föreskrift; kommando; löfte; obligation; ordination; plikt; preskription; recept; stadgande; uppdrag; åläggande; åtagande
Herold	bud; budbärare; kurir	herold
Inhaber	bud; bärare; innehavare	licensinnehavare; ägare
Kurier	bud; expressbud	brevbärare; expressbrev; postbud; postförare; varubud
Spediteur	bud; expressbud	speditör; transportör
Transporteur	bud; expressbud	speditör; transportör
Transportunternehmer	bud; expressbud	speditör; transportagent; transportör

bud

noun

weiblicher Lieferant^[2]
- Lieferantin → bud; varubud
Person, welche Waren ausliefern beziehungsweise zustellen
- Lieferant → bud; varubud
Kaufangebot bei einer Auktion
- Gebot → bud
in Ethik, Religion oder Recht: Verpflichtung oder Anweisung
- Gebot → budord; påbud; bud
Auktionsgebot
- Angebot → bud

Cross Translation:

From	To	Via
• bud	→ Gebot	↔ bid — offer at an auction
• bud	→ Kurier; Botschafter; Bote	↔ messenger — one who brings messages
• bud	→ Vorschlag; Angebot	↔ offer — proposal
• bud	→ Angebot	↔ offer — something put forth
• bud	→ Gebot	↔ gebod — opgelegde verplichting