Home ->Woordenboeken ->Zweeds/Duits ->Vertaal borg

Vertaal borg van Zweeds naar Duits

Overzicht

Zweeds naar Duits: Meer gegevens...

borg:
- Schloß; Fort; Ritterschloß; Burgschloß; Burg; Zitadelle; Bollwerk; Herz
Wiktionary:
- borg → Pfalz, Burg
- borg → Burg, Festung, Schloss, Schloß, Kastell

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor borg (Zweeds) in het Duits

borg:

borg zelfstandig naamwoord

borg (slott; riddarborg)
der Schloß; Fort; Ritterschloß; Burgschloß; die Burg; die Zitadelle
- Schloß [der ~] zelfstandig naamwoord
- Fort [das ~] zelfstandig naamwoord
- Ritterschloß [das ~] zelfstandig naamwoord
- Burgschloß [das ~] zelfstandig naamwoord
- Burg [die ~] zelfstandig naamwoord
- Zitadelle [die ~] zelfstandig naamwoord
borg (fort; bastilj)
Bollwerk; Herz
- Bollwerk [das ~] zelfstandig naamwoord
- Herz [das ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor borg:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Bollwerk	bastilj; borg; fort	stadsmur
Burg	borg; riddarborg; slott	slott
Burgschloß	borg; riddarborg; slott	cykellås; slott
Fort	borg; riddarborg; slott	bastion; citadell; cykellås; fort; fästning
Herz	bastilj; borg; fort	hjärta
Ritterschloß	borg; riddarborg; slott	cykellås; slott
Schloß	borg; riddarborg; slott	dörrlås; regel
Zitadelle	borg; riddarborg; slott	citadell; fort

Synoniemen voor "borg":

skans; fort

Wiktionary: borg

borg

noun

mittelalterliche Architektur: burgähnliche Palastanlage, die als Residenz des Kaisers, des Königs oder einer derer Stellvertreter dient
- Pfalz → borg; palats
mittelalterlicher, befestigter Wohn- und Verteidigungsbau
- Burg → fästning; befästning; borg

Cross Translation:

From	To	Via
• borg	→ Burg; Festung; Schloss	↔ castle — fortified building
• borg	→ Schloß; Schloss; Burg; Kastell	↔ château — Forteresse entourée de tours et de bastions
• borg	→ Schloss; Burg	↔ château-fort — château médiéval fortifié