Zweeds
Uitgebreide vertaling voor bistert (Zweeds) in het Duits
bistert:
-
bistert (fåordigt; tystlåtet; tystlåten; bister)
verhalten; haßerfüllt; feindselig; verbissen-
verhalten bijvoeglijk naamwoord
-
haßerfüllt bijvoeglijk naamwoord
-
feindselig bijvoeglijk naamwoord
-
verbissen bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor bistert:
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
feindselig | bister; bistert; fåordigt; tystlåten; tystlåtet | elakt; fientlig; fientligt; illvillig; illvilligt; maliciöst; skadeglad; skadeglatt; spefullt; spydig; spydigt |
haßerfüllt | bister; bistert; fåordigt; tystlåten; tystlåtet | argt; förargad; förbittrat; förtvivlad; förtvivlat; ond; rasande; svartsjuk; uppretad; uppretat; upprörd |
verbissen | bister; bistert; fåordigt; tystlåten; tystlåtet | argt; förbannat; förbittrad; förbittrat; ilsken; ilsket; sur; surt; uppretad; uppretat |
verhalten | bister; bistert; fåordigt; tystlåten; tystlåtet |