Overzicht
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. biskop:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor biskop (Zweeds) in het Duits

biskop:

biskop [-en] zelfstandig naamwoord

  1. biskop
    der Bischof
    • Bischof [der ~] zelfstandig naamwoord
  2. biskop
    der Bischöfe

Vertaal Matrix voor biskop:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Bischof biskop
Bischöfe biskop

Synoniemen voor "biskop":

  • samfundsföreståndare; samfundsledare; stiftschef; stiftsföreståndare

Wiktionary: biskop

biskop
noun
  1. Religion, in einzelnen christlichen Kirchen: weiblicher Bischof
  2. Christentum: kirchlicher Würdenträger in einigen Konfessionen, der meist die geistliche und administrative Leitung eines bestimmten Gebietes hat

Cross Translation:
FromToVia
biskop Bischof; Bischöfin bishop — church official
biskop Bischof bisschop — een christelijke geestelijke die aan het hoofd staat van een bisdom
biskop Bischof évêque — Chef d'une église chrétienne.