Overzicht
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. antenn:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor antenn (Zweeds) in het Duits

antenn:

antenn [-en] zelfstandig naamwoord

  1. antenn (tentakel; känselspröt; palp)
    Tentakel
    • Tentakel [das ~] zelfstandig naamwoord
  2. antenn
    der Fühler; der Tastorgan

Vertaal Matrix voor antenn:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Fühler antenn kännare; känslig person; sensor; tentakel
Tastorgan antenn tentakel
Tentakel antenn; känselspröt; palp; tentakel

Wiktionary: antenn

antenn
noun
  1. Körperteil, das zum Tasten und Fühlen verwendet wird (meist bei Insekten etc.)
  2. Sport: Stäbe zur Spielfeldbegrenzung links und rechts des Volleyballnetzes
  3. Zoologie: Sinnesorgan einiger Gliederfüßer zum Erfassen der Umwelt
  4. Technik: Geräteteil (meist ein Stab aus leitendem Material) zum Empfangen oder Senden von elektromagnetischen Wellen

Cross Translation:
FromToVia
antenn Antenne aerial — device for receiving or transmitting
antenn Fühler; Antenne antenna — feeler organ