Overzicht
Zweeds naar Duits: Meer gegevens...
- alldaglig:
-
Wiktionary:
- alldaglig → täglich, alltäglich
Zweeds
Uitgebreide vertaling voor alldaglig (Zweeds) in het Duits
alldaglig:
-
alldaglig (alldagligt; vanligt)
alltäglich; durchschnittlich-
alltäglich bijvoeglijk naamwoord
-
durchschnittlich bijvoeglijk naamwoord
-
-
alldaglig (grått; trivial; alldagligt; vanlig; vanligt; ordinärt; trivialt)
gewöhnlich; alltäglich; gängig; ordinär; trivial-
gewöhnlich bijvoeglijk naamwoord
-
alltäglich bijvoeglijk naamwoord
-
gängig bijvoeglijk naamwoord
-
ordinär bijvoeglijk naamwoord
-
trivial bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor alldaglig:
Synoniemen voor "alldaglig":
Wiktionary: alldaglig
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• alldaglig | → täglich; alltäglich | ↔ quotidien — De chaque jour. (Sens général). |