Agent in het Duits vertaald uit het Zweeds

Overzicht

Zweeds naar Duits: Meer gegevens...

agent:
- Kolporteur; Akquisiteur; Agent; Impresario; Vertreter; Verkaufsvertreter
Wiktionary:
- agent → Vertreter, Außendienstmitarbeiter, Agent
- agent → Agent, Agens, Handelnder, Wirkstoff, wirkende Kraft, Häscher, Polizist, Schutzmann, Geschäftsbesorger, Handelsvertreter, Geschäftsvermittler, Bevollmächtigter, Vertreter, Stellvertreter, Makler, Delegierte, Abgeordneter, Beauftragter

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor agent (Zweeds) in het Duits

agent (ackvisitör; försäljare)
der Kolporteur; der Akquisiteur
- Kolporteur [der ~] zelfstandig naamwoord
- Akquisiteur [der ~] zelfstandig naamwoord
agent (manager)
der Agent; der Impresario
- Agent [der ~] zelfstandig naamwoord
- Impresario [der ~] zelfstandig naamwoord
agent (försäljare; representant)
der Vertreter; der Verkaufsvertreter
- Vertreter [der ~] zelfstandig naamwoord
- Verkaufsvertreter [der ~] zelfstandig naamwoord
agent
der Agent
- Agent [der ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Agent	agent; manager	agenter; försäljare; ombud
Akquisiteur	ackvisitör; agent; försäljare
Impresario	agent; manager
Kolporteur	ackvisitör; agent; försäljare	gatuförsäljare; gatuhandlare
Verkaufsvertreter	agent; försäljare; representant
Vertreter	agent; försäljare; representant	delegat; dörrförsäljare; ersätta; fullmäktig; försäljare; markör; ombud; representant; vikariera

agent

noun

von ^[1] abgeleitet, auf den Verkauf beschränkt: Verkäufer
- Vertreter → agent
Mitarbeiter, der im Außendienst tätig ist
- Außendienstmitarbeiter → agent; representant; försäljare
Person, die im Staatsauftrag oder im Auftrag einer Organisation im Geheimen tätig ist
- Agent → agent
Person, die Vermittlungsdienstleistungen für ihre Kunden erbringt, insbesondere für Künstler, Schriftsteller, Sportler; veraltend: allgemein Vermittler, Handelsvertreter
- Agent → agent

Cross Translation:

From	To	Via
• agent	→ Agent	↔ agent — one who acts in place of another
• agent	→ Agens	↔ agent — grammar: performer of the action in a sentence
• agent	→ Handelnder; Agens; Wirkstoff; wirkende Kraft; Häscher; Polizist; Schutzmann; Agent; Geschäftsbesorger; Handelsvertreter; Geschäftsvermittler; Bevollmächtigter	↔ agent — Celui, celle, ce qui agit.
• agent	→ Vertreter; Stellvertreter; Makler; Delegierte; Abgeordneter; Beauftragter	↔ représentant — Celui, celle qui en représenter un autre, qui tenir sa place, qui recevoir de lui des pouvoirs pour agir en son nom.