Zweeds
Uitgebreide vertaling voor ärbar (Zweeds) in het Duits
ärbar:
-
ärbar (ärbart)
-
ärbar (anständig; tillbörligt; anständigt; ärbart)
brav; korrekt; gepflegt; angemessen; sauber; höflich; züchtig; tugendhaft; dezent; sittsam-
brav bijvoeglijk naamwoord
-
korrekt bijvoeglijk naamwoord
-
gepflegt bijvoeglijk naamwoord
-
angemessen bijvoeglijk naamwoord
-
sauber bijvoeglijk naamwoord
-
höflich bijvoeglijk naamwoord
-
züchtig bijvoeglijk naamwoord
-
tugendhaft bijvoeglijk naamwoord
-
dezent bijvoeglijk naamwoord
-
sittsam bijvoeglijk naamwoord
-
-
ärbar (kysk; ärbart; kyskt; dygdigt)
Vertaal Matrix voor ärbar:
Computer vertaling door derden: