Overzicht
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. bismak:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor bismak (Zweeds) in het Duits

bismak:

bismak [-en] zelfstandig naamwoord

  1. bismak (underlig smak)
    der Beigeschmack; der Nebengeschmack
  2. bismak (smak; försmak)
    der Geschmack

Vertaal Matrix voor bismak:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Beigeschmack bismak; underlig smak konstig smak; något fiskigt över det hela
Geschmack bismak; försmak; smak arom; bouqet; doft; smak
Nebengeschmack bismak; underlig smak konstig smak; något fiskigt över det hela

Wiktionary: bismak

bismak
  1. übertragen: ein nebensächlicher, meist unerwünschter Anteil einer Sache (z.B. einer Äußerung)
  2. ein nebensächlicher Geschmack
noun
  1. K|va.|übertragen unangenehmer Nachgeschmack, unangenehmes Gefühl, unangenehme Erinnerung
  2. K|va. schlechter/verdorbener Geschmack, schlechter/verdorbener Nachgeschmack