Overzicht
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. lem:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor lem (Zweeds) in het Duits

lem:

lem zelfstandig naamwoord

  1. lem (ben)
    die Gebeine; der Knochen
    • Gebeine [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Knochen [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor lem:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Gebeine ben; lem ben; benknota; benlem; benstommen; skelet; skelett
Knochen ben; lem ben; benknota; benlem; knoge; ledknota; skelett

Wiktionary: lem

lem
noun
  1. -
  2. Zoologie: das Begattungsorgan männlicher Tiere; speziell: ein äußeres Geschlechtsorgan des Mannes
  3. Anatomie: ein Körperteil

Cross Translation:
FromToVia
lem Glied; Gliedmaßen; Extremitäten limb — major appendage of human or animal
lem Glied member — penis
lem Glied member — a limb
lem Glied membre — partie extérieure du corps