Overzicht
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. student:
  2. Wiktionary:
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Student:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor student (Zweeds) in het Duits

student:

student [-en] zelfstandig naamwoord

  1. student (studentska; studerande)
    der Student; der Schüler; die Studentin; die Schülerin
  2. student (elev)
    die Studentin; die Schülerin
  3. student (studerande; kursdeltagare)
    der Kursist; der Teilnehmer; die Kursistin
  4. student
    der Student
    • Student [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor student:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Kursist kursdeltagare; student; studerande kursdeltagare
Kursistin kursdeltagare; student; studerande kursdeltagare
Schüler student; studentska; studerande elev; elever; lärjunge; pupill; studenter; sudent
Schülerin elev; student; studentska; studerande elev; lärjunge; pupill; skolflicka; sudent
Student student; studentska; studerande
Studentin elev; student; studentska; studerande
Teilnehmer kursdeltagare; student; studerande deltagare; medlem; mötesdeltagare; prenumerant

Synoniemen voor "student":


Wiktionary: student

student
noun
  1. Person, die an einer Universität oder Fachhochschule studiert
  2. Person, die (meist eine Sprache) lernt
  3. Bildung: ein Schüler, der das Abitur absolviert oder bereits absolviert hat

Cross Translation:
FromToVia
student Student alumnus — a student
student Student; Studentin; Studierender; Studierende; Hochschüler; Hochschülerin student — person who studies an academic subject
student Student; Studentin; Studierender; Studierende; Hochschüler; Hochschülerin student — person enrolled at a university
student Student student — iemand die hoger onderwijs volgt
student Student étudiant — Personne étudiant à l’université

Verwante vertalingen van student



Duits

Uitgebreide vertaling voor student (Duits) in het Zweeds

Student:

Student [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Student (Schüler; Studentin; Schülerin)
    studentska; student; studerande
  2. der Student
    student
    • student [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Student:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
student Schüler; Schülerin; Student; Studentin Kursist; Kursistin; Schülerin; Studentin; Teilnehmer
studentska Schüler; Schülerin; Student; Studentin
studerande Schüler; Schülerin; Student; Studentin Kursist; Kursistin; Lernen; Mustern; Prüfend anschauen; Studieren; Teilnehmer

Synoniemen voor "Student":

  • stud.; Studierender; studiosus

Wiktionary: Student

Student
noun
  1. Person, die an einer Universität oder Fachhochschule studiert

Cross Translation:
FromToVia
Student student; studenter alumnus — a student
Student student; studentska; elev student — person who studies an academic subject
Student student; studentska student — person enrolled at a university
Student student student — iemand die hoger onderwijs volgt
Student student étudiant — Personne étudiant à l’université

Verwante vertalingen van student