Overzicht
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. kors:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor kors (Zweeds) in het Duits

kors:

kors [-ett] zelfstandig naamwoord

  1. kors (kryss)
    Kreuz; Kreuzchen
    • Kreuz [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Kreuzchen [das ~] zelfstandig naamwoord
  2. kors
    der Schritte
    • Schritte [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor kors:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Kreuz kors; kryss börda; form som ett kors; klöver; kors teken; last; skrev
Kreuzchen kors; kryss
Schritte kors fotspår; fotsteg; steg

Wiktionary: kors

kors
noun
  1. umgangssprachlich: Bereich des Rückens
  2. Orden
  3. Musik: Zeichen zur Erhöhung eines Tones um einen Halbton
  4. Marterpfahl mit einem Querbalken in der Antike
  5. Symbol

Cross Translation:
FromToVia
kors Kreuz cross — geometrical figure
kors Kreuz cross — wooden post with a perpendicular beam, used for crucifixion
kors Kreuz cross — in heraldry
kors Kreuzzeichen cross — gesture made by Christians
kors Kreuz crossfiguratively: difficult situation
kors Kreuz; Totenkreuz dagger — a text character
kors Crux; Kreuz; Kreuzkasten croix — antiq|fr sorte de gibet où l’on attachait, dans l’antiquité, certains criminels.

Verwante vertalingen van kors