Overzicht
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. arrestant:
  2. Wiktionary:
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Arrestant:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor arrestant (Zweeds) in het Duits

arrestant:

arrestant [-en] zelfstandig naamwoord

  1. arrestant (fånge)
    der Häftling; der Verhaftete; der Arrestant

Vertaal Matrix voor arrestant:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Arrestant arrestant; fånge
Häftling arrestant; fånge fånge; intern; internerade; straffånge
Verhaftete arrestant; fånge straffånge

Wiktionary: arrestant

arrestant
noun
  1. eine Person, die sich im Arrest befindet



Duits

Uitgebreide vertaling voor arrestant (Duits) in het Zweeds

Arrestant:

Arrestant [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Arrestant (Häftling; Verhaftete)
    fånge; arrestant

Vertaal Matrix voor Arrestant:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
arrestant Arrestant; Häftling; Verhaftete
fånge Arrestant; Häftling; Verhaftete Gefangene; Häftling; Sträfling; Verurteilte; geinternierte

Synoniemen voor "Arrestant":

  • Gefangener; Gefangengenommener; Häftling; Inhaftierter; Insasse; Knacki; Knastbruder; Knasti; Strafgefangener; Sträfling; Verhafteter; Gesetzesbrecher; Krimineller; schwerer Junge; Straftäter; Täter; Verbrecher

Wiktionary: Arrestant

Arrestant
noun
  1. eine Person, die sich im Arrest befindet