Overzicht
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. manager:
  2. Wiktionary:
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Manager:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor manager (Zweeds) in het Duits

manager:

manager [-en] zelfstandig naamwoord

  1. manager (förvaltare)
    der Verwalter
  2. manager (agent)
    der Agent; der Impresario
    • Agent [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Impresario [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor manager:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Agent agent; manager agent; agenter; försäljare; ombud
Impresario agent; manager
Verwalter förvaltare; manager inkasserare; mottagare; steward; telefonlur; uppassare

Synoniemen voor "manager":


Wiktionary: manager

manager
noun
  1. ein Verwaltungsprogramm oder -software, in der Datenverarbeitung und Informationstechnik
  2. eine Person, (meist angestellte) Führungskraft, in einem Unternehmen



Duits

Uitgebreide vertaling voor manager (Duits) in het Zweeds

Manager:

Manager [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Manager (Geschäftsführer)
    direktör; chef
    • direktör [-en] zelfstandig naamwoord
    • chef [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Manager:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
chef Geschäftsführer; Manager Anführer; Boss; Chef; Direktor; Führer; Führungskraft; Fürst; Gebieter; Haupt; Hauptmann; HauptmanneinerGruppe; Herr; Herrscher; Leiter; Oberhaupt; Vorgesetzte; Vorstand; Vorsteher
direktör Geschäftsführer; Manager Chef; Direktor; Geschäftsführer; Regisseur; Vorgesetzte; Vorsteher

Synoniemen voor "Manager":


Wiktionary: Manager

Manager
noun
  1. ein Verwaltungsprogramm oder -software, in der Datenverarbeitung und Informationstechnik
  2. eine Person, (meist angestellte) Führungskraft, in einem Unternehmen

Cross Translation:
FromToVia
Manager direktör manager — person whose job is to manage something (for female equivalents, see manageress