Spalt: vertaling Zweeds

Overzicht

Zweeds naar Duits: Meer gegevens...

spalt:
- Kolumne; Spalte
- Spalte
Wiktionary:
- spalt → Spalte, Kolumne, Ritze, Schlitz, Spalt, Einwurf, Kluft, Pfeiler, Säule

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

Spalt:
- fog; skarv; söm; landningsbana; klyfta; avgrund; springa; spricka; rämna; riva
Wiktionary:
- Spalt → springa, spalt

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor spalt (Zweeds) in het Duits

spalt:

spalt [-en] zelfstandig naamwoord

spalt
die Kolumne; die Spalte
- Kolumne [die ~] zelfstandig naamwoord
- Spalte [die ~] zelfstandig naamwoord

spalt

spalt (stapel; kolumn)
Spalte
- Spalte

Vertaal Matrix voor spalt:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Kolumne	spalt
Spalte	spalt	avgrund; hål; hålighet; klyfta; klyvning; ljudnivå; niche; riva; skreva; spricka; springa; springe; urringning; vrå
Not Specified	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Spalte	kolumn; spalt; stapel	kolumn

Wiktionary: spalt

Cross Translation:

From	To	Via
• spalt	→ Spalte	↔ column — a vertical body of text
• spalt	→ Kolumne	↔ column — newspaper column
• spalt	→ Ritze; Schlitz; Spalt; Spalte; Einwurf; Kluft	↔ fente — Petite ouverture en long.
• spalt	→ Pfeiler; Kolumne; Säule; Spalte	↔ pilier — (architecture) maçonnerie\|fr ouvrage de maçonnerie en forme de grosse colonne ronde, carrée, etc., qui sert à soutenir un édifice ou quelque partie d’un édifice.

Computer vertaling door derden:

Duits

Uitgebreide vertaling voor spalt (Duits) in het Zweeds

Spalt:

Spalt [der ~] zelfstandig naamwoord

der Spalt (Naht; Fuge; Schweißnaht)
fog; skarv; söm
- fog [-en] zelfstandig naamwoord
- skarv [-en] zelfstandig naamwoord
- söm zelfstandig naamwoord
der Spalt (Nute; Falz; Einschnitt; Schlitz; Fuge; Furche)
landningsbana
- landningsbana [-en] zelfstandig naamwoord
der Spalt (Felsspalte; Abgrund; Schlucht; Spalte; Felsspalt; Felsenschlucht)
klyfta; avgrund
- klyfta [-en] zelfstandig naamwoord
- avgrund [-en] zelfstandig naamwoord
der Spalt
springa; spricka; rämna
- springa [-ett] zelfstandig naamwoord
- spricka [-en] zelfstandig naamwoord
- rämna [-en] zelfstandig naamwoord
der Spalt (Riß; Spalte)
riva
- riva [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Spalt:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
avgrund	Abgrund; Felsenschlucht; Felsspalt; Felsspalte; Schlucht; Spalt; Spalte	Abgrund; Bergwerk; Grube; Schlucht; Steinbruch; Tiefe
fog	Fuge; Naht; Schweißnaht; Spalt	Gelenk; Gelenkknubbel
klyfta	Abgrund; Felsenschlucht; Felsspalt; Felsspalte; Schlucht; Spalt; Spalte	Abgrund; Dualismus; Felsenschlucht; Felsspalte; Schlucht; Spalte; Zweiheit
landningsbana	Einschnitt; Falz; Fuge; Furche; Nute; Schlitz; Spalt	Landebahn; Landepiste; Landestelle; Landungsplatz; Startbahn
riva	Riß; Spalt; Spalte
rämna	Spalt	Aufmachung; Bresche; Einschlag; Einschläge; Loch; Schlitz; Schnitt; Öffnung
skarv	Fuge; Naht; Schweißnaht; Spalt	Gelenk; Gelenkknubbel; Stutzen
spricka	Spalt	Aussparung; Bruch; Ermangelung; Felsspalte; Hinfälligkeit; Kluft; Koryphäe; Kränklichkeit; Mangel; Manko; Riß; Ruptur; Schisma; Schwachheit; Schwäche; Spalte; Spaltung; Sprung; Zwischenraum
springa	Spalt	Aussparung; Falz; Furche; Kluft; Schlitz; Spalte; Zwischenraum
söm	Fuge; Naht; Schweißnaht; Spalt
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
klyfta		abkoppeln; aus einander spleißen; loskoppeln; scheiden; spleißen; splissen; trennen
riva		abreißen; abtragen; abwracken; ausreißen; einreissen; entnerven; harken; jucken; knarren; knirschen; kratzen; kratzen auf; niederreißen; quietschen; raspeln; rechen; reiben; sich scheuern; wegreißen; zehren; zerfetzen; zerlegen; zerreissen; zerreißen; zusammenharken
rämna		aufbrechen; aufbringen; aufreißen; aufsperren
spricka		aufhacken; bersten; dekodieren; ein krackendes Gelaut machen; entschlüsseln; entziffern; explodieren; platzen; spleißen; splissen; zerhacken; zerspringen
springa		durchfallen; eilen; galoppieren; hasten; hetzen; jagen; laufen; rasen; rennen; schnell laufen; schnelllaufen; schuften; springen; sprinten; spritzen; spurten; stürzen; traben; wettlaufen; wetzen

Synoniemen voor "Spalt":

Ritze; Schlitz; Spalte
Knacks; Riss; Sprung
Falz; Fuge; Nut; Stemmloch; Zapfenloch

Wiktionary: Spalt

Cross Translation:

From	To	Via
• Spalt	→ springa; spalt	↔ fente — Petite ouverture en long.

Computer vertaling door derden:

Zweedse en Duitse zoekresultaten voor: spalt

Uitgebreide vertaling voor spalt (Zweeds) in het Duits

spalt:

spalt [-en] zelfstandig naamwoord

spalt

spalt

spalt (stapel; kolumn)

Vertaal Matrix voor spalt:

Wiktionary: spalt

Uitgebreide vertaling voor spalt (Duits) in het Zweeds

Spalt:

Spalt [der ~] zelfstandig naamwoord

der Spalt (Naht; Fuge; Schweißnaht)

der Spalt (Nute; Falz; Einschnitt; Schlitz; Fuge; Furche)

der Spalt (Felsspalte; Abgrund; Schlucht; Spalte; Felsspalt; Felsenschlucht)

der Spalt

der Spalt (Riß; Spalte)

Vertaal Matrix voor Spalt:

Synoniemen voor "Spalt":

Wiktionary: Spalt