Overzicht
Zweeds naar Duits: Meer gegevens...
- regelmässig:
-
Wiktionary:
- regelmässig → akkurat, genau, sorgfältig, ordentlich, pünktlich, richtig, exakt, präzis
Duits naar Zweeds: Meer gegevens...
- regelmäßig:
-
Wiktionary:
- regelmäßig → regelbunden
- regelmäßig → konstant, regelbunden
Zweeds
Uitgebreide vertaling voor regelmässig (Zweeds) in het Duits
regelmässig:
-
regelmässig (reguljärt; regelmässigt; på regelbundna tider; regelbundet)
regulär; regelmäßig; normal; reglär; ständig; durchgehend; gewohnt; gewöhnlich; durchweg-
regulär bijvoeglijk naamwoord
-
regelmäßig bijvoeglijk naamwoord
-
normal bijvoeglijk naamwoord
-
reglär bijvoeglijk naamwoord
-
ständig bijvoeglijk naamwoord
-
durchgehend bijvoeglijk naamwoord
-
gewohnt bijvoeglijk naamwoord
-
gewöhnlich bijvoeglijk naamwoord
-
durchweg bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor regelmässig:
Synoniemen voor "regelmässig":
Wiktionary: regelmässig
Cross Translation:
| From | To | Via |
|---|---|---|
| • regelmässig | → akkurat; genau; sorgfältig; ordentlich; pünktlich; richtig; exakt; präzis | ↔ régulier — Qui a de la régularité, qui est conforme à des règles, soit naturelles, soit de convention ; qui est constant, uniforme. |
Duits
Uitgebreide vertaling voor regelmässig (Duits) in het Zweeds
regelmäßig:
-
regelmäßig (häufig; viel; mehrmals; frequent; mehrfach; wiederholt; hoch; schwer; turnusmäßig; stark; gleichmäßig; haufenweise)
-
regelmäßig (oft)
regelbundet-
regelbundet bijvoeglijk naamwoord
-
-
regelmäßig (regulär; normal; reglär; ständig; durchgehend; gewohnt; gewöhnlich; durchweg)
regelbundet; regelmässig; reguljärt; regelmässigt; på regelbundna tider-
regelbundet bijvoeglijk naamwoord
-
regelmässig bijvoeglijk naamwoord
-
reguljärt bijvoeglijk naamwoord
-
regelmässigt bijvoeglijk naamwoord
-
på regelbundna tider bijvoeglijk naamwoord
-
-
regelmäßig (in einem festen Rythmus; gleichmäßig)
ofta; regelbundet; frekvent; systematisk-
ofta bijvoeglijk naamwoord
-
regelbundet bijvoeglijk naamwoord
-
frekvent bijvoeglijk naamwoord
-
systematisk bijvoeglijk naamwoord
-
-
regelmäßig
-
regelmäßig (beständig; gleichmäßig; wiederholt; turnusmäßig)
stabil; konstant; stabilt; stadigt; ouppörligt-
stabil bijvoeglijk naamwoord
-
konstant bijvoeglijk naamwoord
-
stabilt bijvoeglijk naamwoord
-
stadigt bijvoeglijk naamwoord
-
ouppörligt bijvoeglijk naamwoord
-
-
regelmäßig (geordnet; gleichmäßig)
städad; städat; ordnat; ordnad; arrangerat-
städad bijvoeglijk naamwoord
-
städat bijvoeglijk naamwoord
-
ordnat bijvoeglijk naamwoord
-
ordnad bijvoeglijk naamwoord
-
arrangerat bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor regelmäßig:
Synoniemen voor "regelmäßig":
Wiktionary: regelmäßig
regelmäßig
Cross Translation:
adjective
-
immer wieder
- regelmäßig → regelbunden
-
in festen örtlichen oder zeitlichen Abständen wiederholen
- regelmäßig → regelbunden
Cross Translation:
| From | To | Via |
|---|---|---|
| • regelmäßig | → konstant | ↔ constant — consistently recurring over time |
| • regelmäßig | → regelbunden | ↔ regular — with constant frequency |