Overzicht
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. föhn:
    • Wiktionary:
      föhn → Föhn
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Föhn:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor föhn (Duits) in het Zweeds

Föhn:

Föhn [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Föhn (Föhnwind)
    hårtork

Vertaal Matrix voor Föhn:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hårtork Föhn; Föhnwind Bläser

Synoniemen voor "Föhn":


Wiktionary: Föhn

Föhn
noun
  1. elektrisches Gerät zum Haaretrocknen
  2. Meteorologie, allgemein: an steileren Gebirgshängen absteigende, trockene und klare Luftmassen mit relativ hoher Temperatur

Cross Translation:
FromToVia
Föhn fön; hårtork; hårfön hairdryer — electrical appliance for drying hair