Overzicht
Zweeds naar Duits: Meer gegevens...
-
fåordig:
-
Wiktionary:
fåordig → schweigsam, wortkarg, einsilbig -
Synoniemen voor "fåordig":
kortfattad; lakonisk
-
Wiktionary:
Zweeds
Uitgebreide vertaling voor fåordig (Zweeds) in het Duits
fåordig: (*Woord en zin splitter gebruikt)
- för: denn; für; pro; nämlich; Bug; das heißt; Steven; Vordersteven
- dig: dich; dein; dir; Sie; Ihr
- fara: Gefahr; Furcht; Scheu; Ängstlichkeit; Bangigkeit; besorgt sein; in Sorge seein
- föra: tragen; übertragen; befördern; schleppen; hervorbringen; transportieren; schwer zu trägen sein
Spelling Suggesties voor: fåordig
fåordig:
Synoniemen voor "fåordig":
Computer vertaling door derden:
Duits