Overzicht
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. bröllopsdag:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor bröllopsdag (Zweeds) in het Duits

bröllopsdag:

bröllopsdag [-en] zelfstandig naamwoord

  1. bröllopsdag (årsdag)
    der Feiertag; der Festtag; Jahresfest; die Feier; Fest; der Geburtstag
    • Feiertag [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Festtag [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Jahresfest [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Feier [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Fest [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Geburtstag [der ~] zelfstandig naamwoord
  2. bröllopsdag
    der Hochzeitstag; der Tag der Eheschließung

Vertaal Matrix voor bröllopsdag:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Feier bröllopsdag; årsdag ceremoni; demonstration; fest; festlighet; firande; party; procession; rit; show; spektakel; tåg; uppvisning
Feiertag bröllopsdag; årsdag helgdag
Fest bröllopsdag; årsdag bjudning; fest; festival; firande; kalas; skiva; tillställning
Festtag bröllopsdag; årsdag helgdag
Geburtstag bröllopsdag; årsdag födelsedag; födelsedatum; årsdag
Hochzeitstag bröllopsdag
Jahresfest bröllopsdag; årsdag
Tag der Eheschließung bröllopsdag

Wiktionary: bröllopsdag

bröllopsdag
noun
  1. das eigentliche Hochzeitsfest, das ein Paar anlässlich seiner Eheschließung feiert
  2. Tag, an dem sich die Eheschließung jährt, Jahrestag der Hochzeit
  3. Tag der Hochzeit