Home ->Woordenboeken ->Zweeds/Duits ->Zoek: plural

Zweedse en Duitse zoekresultaten voor: plural

Overzicht

Zweeds naar Duits: Meer gegevens...

plural:
- Mehrzahl; Plural
Wiktionary:
- plural → Plural, Mehrzahl
- plural → Plural, Mehrzahl, pluralisch, plural, mehrfach, Mehrzahl-

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

Plural:
- plural; flertal
Wiktionary:
- plural → plural, flertal
- Plural → pluralis, plural
- Plural → pluralis, plural

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor plural (Zweeds) in het Duits

plural:

plural [-en] zelfstandig naamwoord

plural (flertal)
die Mehrzahl; Plural
- Mehrzahl [die ~] zelfstandig naamwoord
- Plural [das ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor plural:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Mehrzahl	flertal; plural	majoritet; mesta del; största delen
Plural	flertal; plural

Wiktionary: plural

plural

noun

Linguistik: grammatische Kategorie für die Mehrzahl eines Wortes
- Plural → pluralis; plural
Linguistik: deutsche Bezeichnung für Plural; Flexionskategorie mit der Bedeutung „mehr als 1“
- Mehrzahl → plural; pluralis; flertal

Cross Translation:

From	To	Via
• plural	→ Plural; Mehrzahl	↔ meervoud — Woord dat in die vorm aan meerdere voorwerpen, mensen of dieren refereert
• plural	→ pluralisch; plural; mehrfach; Mehrzahl-	↔ plural — more than one
• plural	→ Plural; Mehrzahl	↔ plural — word in plural form
• plural	→ pluralisch	↔ pluriel — relatif à plusieurs entités différentes.

Duits

Uitgebreide vertaling voor plural (Duits) in het Zweeds

Plural:

Plural [das ~] zelfstandig naamwoord

Plural (Mehrzahl)
plural; flertal
- plural [-en] zelfstandig naamwoord
- flertal [-ett] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Plural:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
flertal	Mehrzahl; Plural
plural	Mehrzahl; Plural

Synoniemen voor "Plural":

Mehrzahl

Wiktionary: Plural

Plural

noun

Linguistik: grammatische Kategorie für die Mehrzahl eines Wortes
- Plural → pluralis; plural

Cross Translation:

From	To	Via
• Plural	→ pluralis; plural	↔ meervoud — Woord dat in die vorm aan meerdere voorwerpen, mensen of dieren refereert
• Plural	→ plural; pluralis	↔ plural — word in plural form

Wiktionary: plural

Cross Translation:

From	To	Via
• plural	→ plural; flertal	↔ plural — more than one