Home ->Woordenboeken ->Zweeds/Duits ->Zoek: gestalt

Zweedse en Duitse zoekresultaten voor: gestalt

Overzicht
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. gestalt:
  2. Wiktionary:
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Gestalt:
  2. Wiktionary:

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor gestalt (Zweeds) in het Duits

gestalt:

gestalt [-en] zelfstandig naamwoord

  1. gestalt (form; figur; skapnad)
    die Figur; die Form; die Statur; die Gestalt; der Geist; Gebilde
    • Figur [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Form [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Statur [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Gestalt [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Geist [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Gebilde [das ~] zelfstandig naamwoord
  2. gestalt (skapnad; form)
    der Wuchs; die Gestalt; die Erscheinung; die Figur; die Statur; die Positur
    • Wuchs [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Gestalt [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Erscheinung [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Figur [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Statur [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Positur [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor gestalt:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Erscheinung form; gestalt; skapnad ankomst; elegans; fenomen; figur; framträda; framträdande; inträde; klass; silhouette; statyr; stil; uppträdande
Figur figur; form; gestalt; skapnad bokstav; figur; galenpanna; ikonen; individ; karaktär; människa; person; silhouette; statyett; statyr; typ; vildbasare; vildhjärna; yrhätta
Form figur; form; gestalt; skapnad figur; form; formbräde; gips; individ; kondition; kontur; person; schablon; silhouette; stencil; typ; vara i bra form
Gebilde figur; form; gestalt; skapnad bygge; byggnad; byggnadskomplex; komplex; mästerverk; skapelse; varelse
Geist figur; form; gestalt; skapnad fyndighet; förstånd; intelligens; mental förmåga; mental kapacitet; uppfinningsförmåga; uppfinningsrikedom
Gestalt figur; form; gestalt; skapnad betjänt; form; framträdande; hållning; individ; kammartjänare; kondition; kroppsbyggnad; lackej; människa; person; pose; statyr; typ; uppassare; varelse
Positur form; gestalt; skapnad
Statur figur; form; gestalt; skapnad elegans; figur; framträdande; klass; silhouette; statyr; stil
Wuchs form; gestalt; skapnad fullvuxet tillstånd; högkonjunktur; mognad; statyr; tillväxt; utveckling

Synoniemen voor "gestalt":


Wiktionary: gestalt

gestalt

Verwante vertalingen van gestalt



Duits

Uitgebreide vertaling voor gestalt (Duits) in het Zweeds

Gestalt:

Gestalt [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Gestalt (Aussehen; Ansicht; Äußere; )
    framträdande
  2. die Gestalt (Person; Wesen; Individuum; )
    person; människa; varelse; individ
    • person [-en] zelfstandig naamwoord
    • människa [-en] zelfstandig naamwoord
    • varelse [-en] zelfstandig naamwoord
    • individ [-en] zelfstandig naamwoord
  3. die Gestalt (Kondition; Form; Bedingung; )
    kondition; form
    • kondition [-en] zelfstandig naamwoord
    • form [-en] zelfstandig naamwoord
  4. die Gestalt (Figur; Erscheinung; Wuchs; Erscheinen; Statur)
    statyr
    • statyr zelfstandig naamwoord
  5. die Gestalt (Äußere; Aussehen; Haltung)
    hållning; pose; kroppsbyggnad
  6. die Gestalt (Mensch; Person; Wesen; )
    människa; individ; person
    • människa [-en] zelfstandig naamwoord
    • individ [-en] zelfstandig naamwoord
    • person [-en] zelfstandig naamwoord
  7. die Gestalt (Typ; Figur; Form)
    typ; person; individ
    • typ [-en] zelfstandig naamwoord
    • person [-en] zelfstandig naamwoord
    • individ [-en] zelfstandig naamwoord
  8. die Gestalt (Figur; Form; Statur; Geist; Gebilde)
    figur; form; gestalt; skapnad
    • figur [-en] zelfstandig naamwoord
    • form [-en] zelfstandig naamwoord
    • gestalt [-en] zelfstandig naamwoord
    • skapnad zelfstandig naamwoord
  9. die Gestalt (Kammerdiener; Hausdiener; Geselle; )
    betjänt; lackej; uppassare; kammartjänare
  10. die Gestalt (Figur; Wuchs; Erscheinung; Statur; Positur)
    form; gestalt; skapnad
    • form [-en] zelfstandig naamwoord
    • gestalt [-en] zelfstandig naamwoord
    • skapnad zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Gestalt:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
betjänt Bediente; Diener; Geselle; Gestalt; Hausdiener; Hecht; Herr; Kammerdiener; Kerl; Knecht; Mann; Stallknecht Bediente; Diener; Dienstbote; Dienstmädchen; Knecht; Stallknecht
figur Figur; Form; Gebilde; Geist; Gestalt; Statur Erscheinen; Erscheinung; Erscheinungsform; Figur; Form; Grabfigur; Grundgesetz; Konstituierung; Konstitution; Körperbau; Körperbeschaffentheit; Leibesbeschaffenheit; Person; Statur; Verfassung; Wesen
form Bedingung; Beschaffenheit; Bildung; Erscheinung; Figur; Form; Gebilde; Geist; Gestalt; Gestaltung; Kondition; Positur; Statur; Verfassung; Wuchs Form; Gießform; Gußform; Shape; in Form sein
framträdande Ansicht; Aussehen; Erscheinung; Erscheinungsform; Gestalt; Statur; Äußere Anblick; Ansicht; Erscheinen; Erscheinung; Erscheinungsbild; Erscheinungsform; Steigerung; Zudringlichkeit
gestalt Erscheinung; Figur; Form; Gebilde; Geist; Gestalt; Positur; Statur; Wuchs
hållning Aussehen; Gestalt; Haltung; Äußere Haltung; Körperhaltung; Postur
individ Einzelne; Einzelperson; Einzelwesen; Figur; Form; Gestalt; Herrschaft; Individuen; Individuum; Mensch; Menschenkind; Person; Sterbliche; Typ; Wesen Einzelgänger; Einzelne; Einzelperson; Einzelwesen; Individuum
kammartjänare Bediente; Diener; Geselle; Gestalt; Hausdiener; Hecht; Herr; Kammerdiener; Kerl; Knecht; Mann; Stallknecht
kondition Bedingung; Beschaffenheit; Bildung; Form; Gestalt; Gestaltung; Kondition; Verfassung Beschaffenheit; Gemütszustand; Kondition; Verfassung; Zustand
kroppsbyggnad Aussehen; Gestalt; Haltung; Äußere Grundgesetz; Konstituierung; Konstitution; Körperbau; Körperbeschaffentheit; Leibesbeschaffenheit; Verfassung
lackej Bediente; Diener; Geselle; Gestalt; Hausdiener; Hecht; Herr; Kammerdiener; Kerl; Knecht; Mann; Stallknecht
människa Einzelne; Einzelperson; Einzelwesen; Figur; Gestalt; Herrschaft; Individuen; Individuum; Mensch; Menschenkind; Person; Sterbliche; Wesen Mensch; Menschenkind; Person
person Einzelne; Einzelperson; Einzelwesen; Figur; Form; Gestalt; Herrschaft; Individuen; Individuum; Mensch; Menschenkind; Person; Sterbliche; Typ; Wesen
pose Aussehen; Gestalt; Haltung; Äußere
skapnad Erscheinung; Figur; Form; Gebilde; Geist; Gestalt; Positur; Statur; Wuchs
statyr Erscheinen; Erscheinung; Figur; Gestalt; Statur; Wuchs
typ Figur; Form; Gestalt; Typ Bruder; Bursche; Gattung; Geselle; Kerl; Kerlchen; Mann; Sorte
uppassare Bediente; Diener; Geselle; Gestalt; Hausdiener; Hecht; Herr; Kammerdiener; Kerl; Knecht; Mann; Stallknecht Dienerin; Dienstmädchen; Gutsverwalter; Schekwirt; Vermögensverwalter; Verwalter; Wirt
varelse Einzelne; Einzelperson; Einzelwesen; Gestalt; Herrschaft; Individuen; Individuum; Mensch; Menschenkind; Person; Sterbliche; Wesen Erzeugnis; Gebilde; Geschöpf
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
framträdande einflußreich; maßgebend

Synoniemen voor "Gestalt":


Wiktionary: Gestalt

Gestalt
noun
  1. äußerliche Beschaffenheit, der Habitus, die Figur eines Menschen
  2. herausragende Persönlichkeit, dichterische oder filmische Figur, Fantasiegeschöpf, verwandeltes Lebewesen
  3. eine unbekannte, nicht oder nur der Form, dem Umriss nach, schemenhaft zu erkennende Person
  4. die äußere Form, der Umriss, das Schema
Cross Translation:
FromToVia
• Gestalt → figur ↔ figure — person
• Gestalt → kroppsbyggnad ↔ frame — structure of a person's body
• Gestalt → omfång; storhet; storlek ↔ taille — coupe ; manière dont on couper certaines choses, dont elles tailler.

Verwante vertalingen van gestalt







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0622 seconde
Page rendered in 1.0 seconds