Zweeds
Uitgebreide vertaling voor erfarenhet (Zweeds) in het Duits
erfarenhet:
-
erfarenhet (kunnig; kunnigt)
geübt; erfahren; kundig; geschult; fachmännisch; bewandert; tüchtig; sachverständig-
geübt bijvoeglijk naamwoord
-
erfahren bijvoeglijk naamwoord
-
kundig bijvoeglijk naamwoord
-
geschult bijvoeglijk naamwoord
-
fachmännisch bijvoeglijk naamwoord
-
bewandert bijvoeglijk naamwoord
-
tüchtig bijvoeglijk naamwoord
-
sachverständig bijvoeglijk naamwoord
-
-
erfarenhet
erfahrungsgemäß-
erfahrungsgemäß bijvoeglijk naamwoord
-
-
erfarenhet (upplevelse)
-
erfarenhet (upplevelse)
-
erfarenhet (rutin; praktik; kunskap)
-
erfarenhet (upplevelse; rön)
Vertaal Matrix voor erfarenhet:
Synoniemen voor "erfarenhet":
Wiktionary: erfarenhet
erfarenhet
Cross Translation:
noun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• erfarenhet | → Erfahrung | ↔ experience — the knowledge thus gathered |
• erfarenhet | → Erlebnis; Erfahrung | ↔ ervaring — een vorm van kennis |
• erfarenhet | → Erfahrung | ↔ expérience — Connaissance d’une chose acquise par l’usage du monde et de la vie. |