Overzicht
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. numerus:
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Numerus:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor numerus (Duits) in het Zweeds

Numerus:

Numerus [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Numerus (Zahl)
    nummer; tal; siffra
    • nummer [-ett] zelfstandig naamwoord
    • tal [-ett] zelfstandig naamwoord
    • siffra [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Numerus:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
nummer Numerus; Zahl Anzahl; Folgenummer; Menge; Nummer; Quantität; Quantum; Rangnummer; Zahl; Ziffer
siffra Numerus; Zahl Nummer; Rangnummer; Zahl; Ziffer
tal Numerus; Zahl Ansprache; Artikulation; Aussprache; Deklamation; Formulierung; Konzert; Lesung; Rede; Wort; gesprochner Text

Wiktionary: Numerus

Numerus
noun
  1. Linguistik, speziell Grammatik: Die Zahl oder die Anzahl (Einzahl / Singular beziehungsweise Mehrzahl oder Plural), die Substantiv, die zugehörigen Artikel, Pronomen und Adjektiv und auch die Verb in ihrer jeweiligen [[Flexio