Overzicht
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. stop:
  2. Wiktionary:
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Stop:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor stop (Zweeds) in het Duits

stop:

stop [-ett] zelfstandig naamwoord

  1. stop (tillbringare; kannor; krus; krukor; stånkor)
    die Kannen
    • Kannen [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor stop:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Kannen kannor; krukor; krus; stop; stånkor; tillbringare

Synoniemen voor "stop":


Wiktionary: stop

stop
noun
  1. Bayerische Bezeichnung für: ein Liter frisch gezapftes bayerisches Bier im Glaskrug oder Steinkrug (ohne Angabe des Inhalts)
  2. ein Liter Flüssigkeit
  3. großes zylinderartiges Trinkgefäß, meist mit Henkel, häufig mit aufklappbarem Deckel versehen, aus dem vorzugsweise Bier getrunken wird

Cross Translation:
FromToVia
stop Behälter; Besteck; Krug; Bottich; Bütte; Wanne; Zober; Zuber baquet — Petit cuvier de bois qui a les bords assez bas.
stop Kanne; Krug cruche — récipient à anse



Duits

Uitgebreide vertaling voor stop (Duits) in het Zweeds

Stop:

Stop [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Stop (Halt; Stillstand)
    väntan; paus
    • väntan zelfstandig naamwoord
    • paus [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Stop:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
paus Halt; Stillstand; Stop Arbeitspause; Ausspannung; Enthaltsamkeit; Enthaltung; Entspannung; Erholung; Erholungspause; Essenszeit; Intermezzo; Mittagspause; Parlamentsferien; Pause; Pausen; Ruhelage; Ruhepause; Ruhestellung; Schulpause; Unterbrechung; Verzicht; Zeitzwischenräume; Zwischenräume; Zwischenspiel; kleineUnterstützung
väntan Halt; Stillstand; Stop