Zweeds
Uitgebreide vertaling voor högsäte (Zweeds) in het Duits
högsäte: (*Woord en zin splitter gebruikt)
- hög: hoch; hochgelegen; laut; lautstark; lärmend; geräuschvoll; Menge; Masse; Haufen; Stoß; Stapel; Häufung; Ansammlung; groß; stattlich; schlank; Warf; Pfahl; Wurte; hochgewachsen; Heuschober; hochgestellt; Rammpfahl; Grundsäule; Terp
- säte: Brille
- håg: Einstellung; Hang; Tendenz; Trend; Neigung; Gesinnung; Vorliebe; Geneigtheit
Spelling Suggesties voor: högsäte
Wiktionary: högsäte
Computer vertaling door derden:
Duits