Overzicht
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. projektil:
  2. Wiktionary:
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Projektil:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor projektil (Zweeds) in het Duits

projektil:

projektil [-en] zelfstandig naamwoord

  1. projektil
    die Bombe; die Granate; Projektil; Geschoß
    • Bombe [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Granate [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Projektil [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Geschoß [das ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor projektil:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Bombe projektil bomb; granat; sprängämne
Geschoß projektil
Granate projektil bomb; granat; sprängämne
Projektil projektil

Wiktionary: projektil

projektil
noun
  1. Gegenstand, der mit einer Waffe verschossen werden kann

Cross Translation:
FromToVia
projektil Projektil; Geschoss projectile — object intended to be or having been fired from a weapon



Duits

Uitgebreide vertaling voor projektil (Duits) in het Zweeds

Projektil:

Projektil [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Projektil (Bombe; Granate; Geschoß)
    projektil

Vertaal Matrix voor Projektil:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
projektil Bombe; Geschoß; Granate; Projektil

Synoniemen voor "Projektil":


Wiktionary: Projektil


Cross Translation:
FromToVia
Projektil projektil projectile — object intended to be or having been fired from a weapon