Kamp: vertaling Zweeds

Overzicht

Zweeds naar Duits: Meer gegevens...

kamp:
- Ringen; Wettkampf; Wettbewerb; Spiel; Streit; Partie; Spielchen; Spielraum; Schlacht; Wettstreit; Kampf; Kämpfe; Gefecht; Meinungsverschiedenheit; Zank; Konflikt; Auseinandersetzung; Krach; Schlägerei; Streitigkeit; Twist; Fehde; Ringkampf; Balgerei
Wiktionary:
- kamp → Ringen, Kampf
- kamp → Schlacht, Kampf, Streit, Hieb, Schlag, Streich, Kreuzzug, Feldzug

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

Kamp:
- semesterort; läger; lägerplats; förläggande i läger; kamperande

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor kamp (Zweeds) in het Duits

kamp:

kamp [-en] zelfstandig naamwoord

kamp (strid)
Ringen
- Ringen [das ~] zelfstandig naamwoord
kamp (tävling; förehavande; spel; match)
der Wettkampf; der Wettbewerb; Spiel; der Streit; die Partie; Spielchen; der Spielraum; die Schlacht; der Wettstreit
- Wettkampf [der ~] zelfstandig naamwoord
- Wettbewerb [der ~] zelfstandig naamwoord
- Spiel [das ~] zelfstandig naamwoord
- Streit [der ~] zelfstandig naamwoord
- Partie [die ~] zelfstandig naamwoord
- Spielchen [das ~] zelfstandig naamwoord
- Spielraum [der ~] zelfstandig naamwoord
- Schlacht [die ~] zelfstandig naamwoord
- Wettstreit [der ~] zelfstandig naamwoord
kamp (strid; brottning)
der Kampf; der Streit; der Kämpfe; Gefecht; die Meinungsverschiedenheit; der Wettkampf; der Zank; die Schlacht; der Konflikt; die Auseinandersetzung; der Krach; die Schlägerei; Ringen; die Streitigkeit; der Twist; die Fehde; der Ringkampf; die Balgerei
- Kampf [der ~] zelfstandig naamwoord
- Streit [der ~] zelfstandig naamwoord
- Kämpfe [der ~] zelfstandig naamwoord
- Gefecht [das ~] zelfstandig naamwoord
- Meinungsverschiedenheit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Wettkampf [der ~] zelfstandig naamwoord
- Zank [der ~] zelfstandig naamwoord
- Schlacht [die ~] zelfstandig naamwoord
- Konflikt [der ~] zelfstandig naamwoord
- Auseinandersetzung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Krach [der ~] zelfstandig naamwoord
- Schlägerei [die ~] zelfstandig naamwoord
- Ringen [das ~] zelfstandig naamwoord
- Streitigkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Twist [der ~] zelfstandig naamwoord
- Fehde [die ~] zelfstandig naamwoord
- Ringkampf [der ~] zelfstandig naamwoord
- Balgerei [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor kamp:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Auseinandersetzung	brottning; kamp; strid	argumentation; bevisföring; diskussion; dispyt; fajta; förening; förklaring; gräl; illustration; klargörande; kontrovers; konversation; meningskiljaktighet; meningskiljaktlighet; misshällighet; motsättning; positionsbestämning; resonerande; samtal; skiljaktlighet; strida; sällskap; updelning utav ägodommen
Balgerei	brottning; kamp; strid	handgemäng; meningskiljaktlighet; misshällighet; motsättning; slagsmål; strid
Fehde	brottning; kamp; strid	animositet; fejd; fiendskap; meningskiljaktlighet; misshällighet; motsättning; osämja
Gefecht	brottning; kamp; strid	meningskiljaktlighet; misshällighet; motsättning
Kampf	brottning; kamp; strid	krig; match; meningskiljaktlighet; misshällighet; motsättning; strid
Konflikt	brottning; kamp; strid	fajta; fajtande; kollision; konflikt; meningskiljaktlighet; misshällighet; motsättning; strida
Krach	brottning; kamp; strid	bråk; dunk; duns; krasch; krocka; meningskiljaktlighet; misshällighet; motsättning; oljud; sammanstöta; störning; stöt; tumult; törn; upprörande
Kämpfe	brottning; kamp; strid	matcher; meningskiljaktlighet; misshällighet; motsättning; spel; tävlingar
Meinungsverschiedenheit	brottning; kamp; strid	dispyt; fajta; förening; gräl; kontrovers; meningskiljaktighet; meningskiljaktlighet; misshällighet; motsättning; skiljaktlighet; strida; sällskap
Partie	förehavande; kamp; match; spel; tävling	bransch; bygge; heat; jordlott; mängd; omgång; parti; rond; runda; set; skämt; spel; tilldelning i lotter
Ringen	brottning; kamp; strid	vrida ur
Ringkampf	brottning; kamp; strid	brottsnings match
Schlacht	brottning; förehavande; kamp; match; spel; strid; tävling	fältslag; krig; strid
Schlägerei	brottning; kamp; strid	bråk; handgemäng; meningskiljaktlighet; misshällighet; motsättning; orolighet; rabalder; slagsmål; strid; tumult; väsen
Spiel	förehavande; kamp; match; spel; tävling	Spel; bransch; demonstration; lek; match; runda; show; skämt; spektakel; spel; uppvisning
Spielchen	förehavande; kamp; match; spel; tävling	bransch; lek; runda; skämt; spel
Spielraum	förehavande; kamp; match; spel; tävling	friheter; kant; marginal; spelrum
Streit	brottning; förehavande; kamp; match; spel; strid; tävling	bråkande; dispyt; fajta; gräl; grälande; kontrovers; meningskiljaktlighet; missbelåtenhet; misshag; misshällighet; missnöje; motsättning; obehag; oenighet; orolig; strida; tvistfråga; ängslig
Streitigkeit	brottning; kamp; strid	fajta; meningskiljaktlighet; misshällighet; motsättning; orolig; strida; ängslig
Twist	brottning; kamp; strid	dispyt; fajta; gräl; kontrovers; meningskiljaktlighet; misshällighet; motsättning; skiljaktlighet; strida
Wettbewerb	förehavande; kamp; match; spel; tävling	konkurrens; tävling
Wettkampf	brottning; förehavande; kamp; match; spel; strid; tävling	match
Wettstreit	förehavande; kamp; match; spel; tävling
Zank	brottning; kamp; strid	dispyt; gräl; kontrovers; meningskiljaktlighet; misshällighet; motsättning; skiljaktlighet

Synoniemen voor "kamp":

drabbning; dust; kraftmätning; strida; slag; fajt; tävling; batalj; slagsmål; strid

Wiktionary: kamp

kamp

noun

heftiges Streben
- Ringen → kamp
der engagierte Einsatz für ein bestimmtes Ziel
- Kampf → kamp
Wettstreit mit anderen Menschen oder im übertragenem Sinne mit der Natur oder mit sich selbst
- Kampf → kamp
sportlicher Wettstreit
- Kampf → kamp
militärische Auseinandersetzung feindlicher Truppen
- Kampf → kamp; strid
handgreifliche Auseinandersetzung zwischen zwei oder mehreren Personen oder Parteien
- Kampf → kamp

Cross Translation:

From	To	Via
• kamp	→ Schlacht; Kampf	↔ combat — a battle; a fight; a struggle for victory
• kamp	→ Kampf; Schlacht	↔ fight — battle
• kamp	→ Streit	↔ fight — conflict of will, strife
• kamp	→ Kampf	↔ struggle — strife, effort
• kamp	→ Hieb; Schlag; Streich; Kampf; Schlacht	↔ bataille — guerre\|fr combat général entre deux armées.
• kamp	→ Kampf; Schlacht	↔ combat — action par laquelle on attaquer et l’on se défendre.
• kamp	→ Kreuzzug; Feldzug	↔ croisade — Généralement (1, 2)

Verwante vertalingen van kamp

Duits

Uitgebreide vertaling voor kamp (Duits) in het Zweeds

Kamp:

Kamp [das ~] zelfstandig naamwoord

Kamp (Urlaubskamp)
semesterort
- semesterort [-en] zelfstandig naamwoord
Kamp (Lagerplatz; Lager)
läger
- läger [-ett] zelfstandig naamwoord
Kamp (Lager; Lagerplatz)
lägerplats; förläggande i läger; kamperande
- lägerplats [-en] zelfstandig naamwoord
- förläggande i läger zelfstandig naamwoord
- kamperande zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Kamp:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
förläggande i läger	Kamp; Lager; Lagerplatz	Bleibe; Feldlager; Quartier
kamperande	Kamp; Lager; Lagerplatz
läger	Kamp; Lager; Lagerplatz	Bleibe; Feldlager; Quartier
lägerplats	Kamp; Lager; Lagerplatz	Bleibe; Feldlager; Quartier
semesterort	Kamp; Urlaubskamp	Ferienort

Zweedse en Duitse zoekresultaten voor: kamp

Uitgebreide vertaling voor kamp (Zweeds) in het Duits

kamp:

kamp [-en] zelfstandig naamwoord

kamp (strid)

kamp (tävling; förehavande; spel; match)

kamp (strid; brottning)

Vertaal Matrix voor kamp:

Synoniemen voor "kamp":

Wiktionary: kamp

Verwante vertalingen van kamp

Uitgebreide vertaling voor kamp (Duits) in het Zweeds

Kamp:

Kamp [das ~] zelfstandig naamwoord

Kamp (Urlaubskamp)

Kamp (Lagerplatz; Lager)

Kamp (Lager; Lagerplatz)

Vertaal Matrix voor Kamp: