Home ->Woordenboeken ->Zweeds/Duits ->Zoek: skandal

Zweedse en Duitse zoekresultaten voor: skandal

Overzicht

Zweeds naar Duits: Meer gegevens...

skandal:
- Skandal; Schande
Wiktionary:
- skandal → Skandal, Ärgernis

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

Skandal:
- oljud; tumult; skandal
Wiktionary:
- Skandal → skandal

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor skandal (Zweeds) in het Duits

skandal:

skandal [-en] zelfstandig naamwoord

skandal
der Skandal
- Skandal [der ~] zelfstandig naamwoord
skandal
die Schande; der Skandal
- Schande [die ~] zelfstandig naamwoord
- Skandal [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor skandal:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Schande	skandal	förlöjligande; hån; hånskratt; skada; tala illa
Skandal	skandal	oljud; tumult

Wiktionary: skandal

Cross Translation:

From	To	Via
• skandal	→ Skandal	↔ scandal — incident that brings disgrace
• skandal	→ Ärgernis; Skandal	↔ scandale — Ce qui est occasion de tomber dans l’erreur.

Verwante vertalingen van skandal

giftämne skandal

Duits

Uitgebreide vertaling voor skandal (Duits) in het Zweeds

Skandal:

Skandal [der ~] zelfstandig naamwoord

der Skandal (Lärm; Tumult; Spektakel; Krach; Rummel; Radau; starkeVerkehr; Strudel; Trubel; Betrieb; Spuk; Aufruhr; Andrang; Umtrieb)
oljud; tumult
- oljud [-ett] zelfstandig naamwoord
- tumult [-ett] zelfstandig naamwoord
der Skandal (Schande)
skandal
- skandal [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Skandal:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
oljud	Andrang; Aufruhr; Betrieb; Krach; Lärm; Radau; Rummel; Skandal; Spektakel; Spuk; Strudel; Trubel; Tumult; Umtrieb; starkeVerkehr	Aufruhr; Geräusch; Krach; Lärmbelästigung; Radau; Spektakel; Trara; Trubel; Tumult
skandal	Schande; Skandal
tumult	Andrang; Aufruhr; Betrieb; Krach; Lärm; Radau; Rummel; Skandal; Spektakel; Spuk; Strudel; Trubel; Tumult; Umtrieb; starkeVerkehr	Andrang; Anziehung; Auflauf; Auflehnung; Aufregung; Aufruhr; Aufstand; Beschäftigung; Betriebsamkeit; Empörung; Emsigkeit; Erhebung; Gebrüll; Gedränge; Gedrängtheit; Geschäftigkeit; Geselligkeit; Getreibe; Getue; Getöse; Gewimmel; Gewirr; Gewühl; Klamauk; Krach; Krawall; Lebendigkeit; Lebhaftigkeit; Lärm; Radau; Rebellion; Regsamkeit; Rummel; Rührigkeit; Schlägerei; Sensation; Spektakel; Tamtam; Trara; Treiben; Trubel; Tumult; Volksaufstand; Volkserhebung; Widerstand; Zusammenlauf; aufheben; reges Leben

Synoniemen voor "Skandal":

Affäre; Aufsehen; Schande
Eklat

Wiktionary: Skandal

Cross Translation:

From	To	Via
• Skandal	→ skandal	↔ scandal — incident that brings disgrace
• Skandal	→ skandal	↔ scandale — Ce qui est occasion de tomber dans l’erreur.