Zweeds
Uitgebreide vertaling voor de här (Zweeds) in het Duits
de här: (*Woord en zin splitter gebruikt)
- de: man
- öde: desolat; Schicksal; Los des Lebens; Prädestination; Vorbestimmung; Erfolg; verlassen; trocken; schal; Glück; Vermögen; öde; karg; dürr; schäbig; unfruchtbar; kärglich; menschenleer; ausgestorben; Glücksfall; schofel; Glücksfälle
- ha: haben; besitzen
- här: in diesem Falle
- hår: Schopf; Haarwuchs; Kopfhaar; Haarwüchse; Haare; aus Haar