Overzicht
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. trolös:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor trolös (Zweeds) in het Duits

trolös:

trolös bijvoeglijk naamwoord

  1. trolös (perfid; gemen; trolöst; )
    treulos; untreu

Vertaal Matrix voor trolös:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
treulos förrädiskt; gemen; gement; perfid; perfidt; svekfullt; trolös; trolöst förrädisk; förrädiskt; illojal; illojalt; olojalt; otrogen; otroget; trolöst
untreu förrädiskt; gemen; gement; perfid; perfidt; svekfullt; trolös; trolöst illojal; illojalt; otrogen; otroget; trolöst

Synoniemen voor "trolös":

  • opålitlig

Wiktionary: trolös

trolös
adjective
  1. gehoben: treulos, abgefallen (von jemandem oder etwas)