Overzicht
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. festtåg:
  2. Wiktionary:
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Festtag:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor festtåg (Zweeds) in het Duits

festtåg:

festtåg zelfstandig naamwoord

  1. festtåg (procession; följe; kortege)
    der Aufzug; der Umzug; die Prozession; der Konvoi
    • Aufzug [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Umzug [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Prozession [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Konvoi [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor festtåg:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Aufzug festtåg; följe; kortege; procession hiss
Konvoi festtåg; följe; kortege; procession konvoj
Prozession festtåg; följe; kortege; procession ceremoni; förbindelse; gemenskap; procession; rit; tåg; umgänge
Umzug festtåg; följe; kortege; procession hushållsflytt

Wiktionary: festtåg

festtåg
noun
  1. Schaufahrt von (oft geschmückten) Wagen zu festlichen / feierlichen Anlässen oder zu Demonstrationen
  2. der Umzug durch eine Stadt oder eine Gemeinde anlässlich eines großen Festes



Duits

Uitgebreide vertaling voor festtåg (Duits) in het Zweeds

Festtag:

Festtag [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Festtag (Jahresfest; Feiertag; Feier; Fest; Geburtstag)
    bröllopsdag; årsdag
  2. der Festtag (Feiertag; Ferientag)
    helgdag
    • helgdag [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Festtag:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bröllopsdag Feier; Feiertag; Fest; Festtag; Geburtstag; Jahresfest Hochzeitstag; Tag der Eheschließung
helgdag Feiertag; Ferientag; Festtag gesetzlicher Feiertag; hoher Festtag
årsdag Feier; Feiertag; Fest; Festtag; Geburtstag; Jahresfest Geburtstag; Jubiläum

Synoniemen voor "Festtag":


Verwante vertalingen van festtåg