Overzicht
Zweeds naar Duits: Meer gegevens...
-
förföra:
-
Wiktionary:
förföra → verführen, verleiten, in Versuchung führen, versuchen -
Synoniemen voor "förföra":
ragga; ragga upp
-
Wiktionary:
Zweeds
Uitgebreide vertaling voor förföra (Zweeds) in het Duits
förföra: (*Woord en zin splitter gebruikt)
- för: denn; für; pro; nämlich; Bug; das heißt; Steven; Vordersteven
- föra: tragen; übertragen; befördern; schleppen; hervorbringen; transportieren; schwer zu trägen sein
- frö: Gefühl; Körnchen; Saatgut; Gran; Sämereien
- får: Schafe; Lämmer; Schaf
- fåra: Rinne; Falz; Rille; Furche; Kannelüre; Nut; Einschnitt; falzen; einschneiden; einkerben
förföra:
Synoniemen voor "förföra":
Duits