Overzicht
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. pronomen:
  2. Wiktionary:
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Pronomen:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor pronomen (Zweeds) in het Duits

pronomen:

pronomen [-ett] zelfstandig naamwoord

  1. pronomen
    Pronomen; Fürwort

Vertaal Matrix voor pronomen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Fürwort pronomen
Pronomen pronomen

Wiktionary: pronomen

pronomen
noun
  1. Linguistik: eine Wortart; ein Wort, welches ein anderes Wort (meist ein Nomen) oder ein Satzglied ersetzt.
  2. Linguistik: deutsche Bezeichnung für Pronomen; es handelt sich bei Pronomen/Fürwörtern um eine Wortart, deren Wort ein anderes Wort (meist ein Nomen) oder ein Satzglied im Satz in gleicher Funktion ersetzen kann.

Cross Translation:
FromToVia
pronomen Pronomen voornaamwoord — (grammatica, nld) een woord dat verwijst naar iets anders zonder ze te noemen. Het woord waarnaar verwezen wordt, heeft een bepaalde zelfstandigheid of kenmerk
pronomen Pronomen pronoun — pronoun
pronomen Pronomen; Fürwort pronom — (grammaire, fr) mot-outil qui peut prendre la place d’un syntagme nominal.



Duits

Uitgebreide vertaling voor pronomen (Duits) in het Zweeds

Pronomen:

Pronomen [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Pronomen (Fürwort)
    pronomen

Vertaal Matrix voor Pronomen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
pronomen Fürwort; Pronomen

Synoniemen voor "Pronomen":


Wiktionary: Pronomen

Pronomen
noun
  1. Linguistik: eine Wortart; ein Wort, welches ein anderes Wort (meist ein Nomen) oder ein Satzglied ersetzt.

Cross Translation:
FromToVia
Pronomen pronomen voornaamwoord — (grammatica, nld) een woord dat verwijst naar iets anders zonder ze te noemen. Het woord waarnaar verwezen wordt, heeft een bepaalde zelfstandigheid of kenmerk
Pronomen pronomen pronoun — pronoun
Pronomen pronomen pronom — (grammaire, fr) mot-outil qui peut prendre la place d’un syntagme nominal.