Overzicht
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. volontär:
  2. Wiktionary:
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Volontär:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor volontär (Zweeds) in het Duits

volontär:

volontär [-en] zelfstandig naamwoord

  1. volontär (frivillig)
    der Freiwilliger; der Freiwillige; der Volontär; der Praktikant; der Anwärter
  2. volontär (frivillig)
    die Freiwillige

Vertaal Matrix voor volontär:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Anwärter frivillig; volontär applikanter; frivilliga; kandidater; sökande
Freiwillige frivillig; volontär
Freiwilliger frivillig; volontär
Praktikant frivillig; volontär praktikant
Volontär frivillig; volontär aspirant; elev; lärling

Synoniemen voor "volontär":


Wiktionary: volontär


Cross Translation:
FromToVia
volontär Freiwilliger; Freiwillige volunteer — one who voluntarily offers himself/herself for service



Duits

Uitgebreide vertaling voor volontär (Duits) in het Zweeds

Volontär:

Volontär [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Volontär (Freiwilliger; Freiwillige; Praktikant; Anwärter)
    volontär; frivillig
  2. der Volontär
    elev; lärling; aspirant
    • elev [-en] zelfstandig naamwoord
    • lärling [-en] zelfstandig naamwoord
    • aspirant [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Volontär:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aspirant Volontär
elev Volontär Lehrjunge; Lehrling; Schüler; Schülerin; Studentin
frivillig Anwärter; Freiwillige; Freiwilliger; Praktikant; Volontär Freiwillige; Freiwilligkeit; Selbstlosigkeit
lärling Volontär Auszubildende; Auszubildender; Lehrjunge; Lehrling
volontär Anwärter; Freiwillige; Freiwilliger; Praktikant; Volontär Freiwillige
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
frivillig fakultativ; frei; freiwillig; informell; natürlich; spontan; uneigennützig; ungekünstelt; ungezwungen; unverbindlich; wahlfrei; zwanglos

Synoniemen voor "Volontär":