Zweeds
Uitgebreide vertaling voor rotknöl (Zweeds) in het Duits
rotknöl: (*Woord en zin splitter gebruikt)
- rot: Stamm; Quadratwurzel
- knöl: Flegel; Lümmel; Grobian; Bauerntölpel; ungehobelter Klotz; ungeschliffener Kerl; Tor; Narr; Idiot; Irre; Verrückte; Dummkopf; Schalk; Spaßvogel; Hanswurst; Geck; Tölpel; Tröttel; Irrsinnige; Hofnarr; Verletzung; Verwundung; Unebenheit; Knorren; Hundsfott
- roa: ergötzen; sich ergötzen an
- ryta: rasen; schreien; bellen; toben; heulen; singen; hausen; jagen; wettern; sausen; poltern; schallen; dröhnen; zischen; fegen; brüllen; donnern; kläffen; grassieren; tosen; wüten; johlen; skandieren; herausschreien; erschallen lassen