Home ->Woordenboeken ->Zweeds/Duits ->Zoek: kälke

Zweedse en Duitse zoekresultaten voor: kälke

Overzicht
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. kälke:
  2. Wiktionary:
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. kalken:
  2. Wiktionary:

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor kälke (Zweeds) in het Duits

kälke:

kälke [-en] zelfstandig naamwoord

  1. kälke (toboggan; kälkbacke; medlös kälke)
    der Rodelschlitten

Vertaal Matrix voor kälke:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Rodelschlitten kälkbacke; kälke; medlös kälke; toboggan

Wiktionary: kälke

kälke
noun
  1. niedriger Sitz, der am vorderen Ende zwei nach oben gebogene Kufen hat und insbesondere von Kindern dazu verwendet wird, durch den Schnee und über Eis zu gleiten
Cross Translation:
FromToVia
• kälke → Schlitten ↔ sled — a small, light vehicle with runners, used, mostly by young persons, for sliding on snow or ice

Verwante vertalingen van kälke



Duits

Uitgebreide vertaling voor kälke (Duits) in het Zweeds

kälke vorm van kalken:

kalken werkwoord (kalke, kalkst, kalkt, kalkte, kalktet, gekalkt)

  1. kalken (streichen; tünchen)
    vitkalka
    • vitkalka werkwoord (vitkalkar, vitkalkade, vitkalkat)
  2. kalken (tünchen)
    klottra; rita krumelurer
    • klottra werkwoord (klottrar, klottrade, klottrat)
    • rita krumelurer werkwoord (ritar krumelurer, ritade krumelurer, ritat krumelurer)
  3. kalken (verputzen)
    putsa; rappa; omplåstra
    • putsa werkwoord (putsar, putsade, putsat)
    • rappa werkwoord (rappar, rappade, rappat)
    • omplåstra werkwoord (omplåstrar, omplåstrade, omplåstrat)
  4. kalken (stukadoren; verputzen; bewerfen)
    putsa; gipsa; stuckatera
    • putsa werkwoord (putsar, putsade, putsat)
    • gipsa werkwoord (gipsar, gipsade, gipsat)
    • stuckatera werkwoord (stuckaterar, stuckaterade, stuckaterat)

Conjugations for kalken:

Präsens
  1. kalke
  2. kalkst
  3. kalkt
  4. kalken
  5. kalkt
  6. kalken
Imperfekt
  1. kalkte
  2. kalktest
  3. kalkte
  4. kalkten
  5. kalktet
  6. kalkten
Perfekt
  1. habe gekalkt
  2. hast gekalkt
  3. hat gekalkt
  4. haben gekalkt
  5. habt gekalkt
  6. haben gekalkt
1. Konjunktiv [1]
  1. kalke
  2. kalkest
  3. kalke
  4. kalken
  5. kalket
  6. kalken
2. Konjunktiv
  1. kalkte
  2. kalktest
  3. kalkte
  4. kalkten
  5. kalktet
  6. kalkten
Futur 1
  1. werde kalken
  2. wirst kalken
  3. wird kalken
  4. werden kalken
  5. werdet kalken
  6. werden kalken
1. Konjunktiv [2]
  1. würde kalken
  2. würdest kalken
  3. würde kalken
  4. würden kalken
  5. würdet kalken
  6. würden kalken
Diverses
  1. kalke!
  2. kalkt!
  3. kalken Sie!
  5. gekalkt
  6. kalkend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor kalken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
rappa rapper
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gipsa bewerfen; kalken; stukadoren; verputzen
klottra kalken; tünchen korrespondieren; kratzen; kritzeln; schreiben
omplåstra kalken; verputzen
putsa bewerfen; kalken; stukadoren; verputzen aufpolieren; aufputzen; grundieren; polieren
rappa kalken; verputzen
rita krumelurer kalken; tünchen
stuckatera bewerfen; kalken; stukadoren; verputzen
vitkalka kalken; streichen; tünchen

Synoniemen voor "kalken":

  • mit Kalk bestreichen; weißen

Wiktionary: kalken

Cross Translation:
FromToVia
• kalken → kalka ↔ lime — to treat with lime







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0410 seconde
Page rendered in 1.0 seconds