Overzicht
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. minus:
  2. minus-:
  3. Wiktionary:
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. minus:
  2. Minus:
  3. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor minus (Zweeds) in het Duits

minus:

minus [-ett] zelfstandig naamwoord

  1. minus (minustecken)
    Minuszeichen; Subtraktionszeigen; der Minus

Vertaal Matrix voor minus:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Minus minus; minustecken
Minuszeichen minus; minustecken kort tankstreck
Subtraktionszeigen minus; minustecken

Synoniemen voor "minus":

  • subtrahera

Wiktionary: minus

minus
adverb
  1. weniger
  2. Mathematik: kleiner als Null
noun
  1. ohne Plural: durch einen Mangel hervorgerufener Nachteil
  2. (umgangssprachlich) (mathematisches) Zeichen für minus in Form eines waagerechten Striches
  3. ohne Plural: Fehlendes bei einer Abrechnung
  4. salopp: der Betrag, der bei der Abrechnung beziehungsweise Endabrechnung fehlt

Cross Translation:
FromToVia
minus minus minus — mathematics: less
minus Minus minus — defect or deficiency
minus Minuszeichen minus sign — symbol used to denote the operation of subtraction and to indicate that a number is negative
minus Minuszeichen minteken — (wiskunde, nld) het symbool - om een aftrekking of een negatief getal aan te duiden

minus-:

minus- bijvoeglijk naamwoord

  1. minus-
    minus; weniger

Vertaal Matrix voor minus-:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
minus minus-
weniger minus- färre; mindre

Verwante vertalingen van minus



Duits

Uitgebreide vertaling voor minus (Duits) in het Zweeds

minus:

minus bijvoeglijk naamwoord

  1. minus (weniger)
    minus-
    • minus- bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor minus:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
minus- minus; weniger

Synoniemen voor "minus":

  • abzgl.; abzüglich; weniger
  • negativ

Wiktionary: minus

minus
adverb
  1. weniger
  2. Mathematik: kleiner als Null

Cross Translation:
FromToVia
minus minus minus — mathematics: less

Minus:

Minus [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Minus (Minuszeichen; Subtraktionszeigen)
    minus; minustecken

Vertaal Matrix voor Minus:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
minus Minus; Minuszeichen; Subtraktionszeigen
minustecken Minus; Minuszeichen; Subtraktionszeigen

Synoniemen voor "Minus":


Wiktionary: Minus

Minus
noun
  1. ohne Plural: durch einen Mangel hervorgerufener Nachteil
  2. (umgangssprachlich) (mathematisches) Zeichen für minus in Form eines waagerechten Striches
  3. ohne Plural: Fehlendes bei einer Abrechnung

Cross Translation:
FromToVia
Minus negativ kvantitet minus — mathematics: negative quantity
Minus minus; brist minus — defect or deficiency