Overzicht
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. stump:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor stump (Zweeds) in het Duits

stump:

stump [-en] zelfstandig naamwoord

  1. stump (rest; ända; skottavla)
    der Griff; der Kolben; der Henkel; der Handgriff
    • Griff [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Kolben [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Henkel [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Handgriff [der ~] zelfstandig naamwoord
  2. stump (stubbe)
    der Stumpf; der Strunk
    • Stumpf [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Strunk [der ~] zelfstandig naamwoord
  3. stump (fimp)
    die Kippe
    • Kippe [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor stump:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Griff rest; skottavla; stump; ända dörrklinka; fast tag; fattning; grepp; handtag; handtag på svärd
Handgriff rest; skottavla; stump; ända dörrhandtag; dörrklinka; fast tag; fattning; grepp; handtag
Henkel rest; skottavla; stump; ända dörrhandtag; dörrklinka; fast tag; fattning; grepp; handtag
Kippe fimp; stump sigarett
Kolben rest; skottavla; stump; ända pistong; stor nos; stor näsa
Strunk stubbe; stump
Stumpf stubbe; stump stubbe

Synoniemen voor "stump":


Wiktionary: stump

stump
noun
  1. ein kurzes Reststück, was übrig geblieben ist

Cross Translation:
FromToVia
stump Stummel; Zigarettenstummel; Kippe; Zigarettenkippe butt — remnant of a smoked cigarette or cigar
stump Stumpf stump — remains of something that has been cut off
stump Stummel; Stumpf moignon — Ce qui rester d’un bras, d’une jambe, d’une cuisse coupée.
stump Stummel; Stumpf tronçon — section d'un objet allongé