Nederlands
Uitgebreide vertaling voor vuur (Nederlands) in het Zweeds
vuur:
Vertaal Matrix voor vuur:
Verwante woorden van "vuur":
Verwante definities voor "vuur":
Wiktionary: vuur
vuur
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• vuur | → eld; brand | ↔ fire — oxidation reaction |
• vuur | → eld; brasa; bål | ↔ fire — something that has produced or is capable of producing this chemical reaction |
• vuur | → eld | ↔ fire — alchemy: one of the four basic elements |
• vuur | → eld | ↔ fire — India and Japan: one of the five basic elements |
• vuur | → ugn; spis | ↔ fire — heater or stove |
• vuur | → eld; beskjutning | ↔ fire — in-flight bullets |
• vuur | → beskjutning | ↔ Beschuss — militärisch: Vorgang des Schießens (über längere Zeit hindurch) auf jemanden oder etwas |
• vuur | → eld | ↔ Feuer — menschlich kontrollierter Verbrennungsvorgang, hauptsächlich, um die Wärme zu nutzen |
• vuur | → eld | ↔ Feuer — Leuchterscheinung und Wärmeabgabe beim Verbrennen |
• vuur | → hetta; iver; häftighet | ↔ ardeur — chaleur vif, extrême. |
• vuur | → eld; brand; brasa | ↔ feu — Dégagement d’énergie calorifique par une combustion. |
vuur vorm van vuren:
-
vuren (schoten lossen; schieten; afvuren; afschieten)
-
vuren (trekker overhalen; afdrukken)
Conjugations for vuren:
o.t.t.
- vuur
- vuurt
- vuurt
- vuren
- vuren
- vuren
o.v.t.
- vuurde
- vuurde
- vuurde
- vuurden
- vuurden
- vuurden
v.t.t.
- heb gevuurd
- hebt gevuurd
- heeft gevuurd
- hebben gevuurd
- hebben gevuurd
- hebben gevuurd
v.v.t.
- had gevuurd
- had gevuurd
- had gevuurd
- hadden gevuurd
- hadden gevuurd
- hadden gevuurd
o.t.t.t.
- zal vuren
- zult vuren
- zal vuren
- zullen vuren
- zullen vuren
- zullen vuren
o.v.t.t.
- zou vuren
- zou vuren
- zou vuren
- zouden vuren
- zouden vuren
- zouden vuren
diversen
- vuur!
- vuurt!
- gevuurd
- vurend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor vuren:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
skjutande | schieten; vuren | afschieten; afvuren; schoten lossen |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
beskjuta | afschieten; afvuren; schieten; schoten lossen; vuren | bestoken; kanonneren; met kanon beschieten |
fysiljera | afschieten; afvuren; schieten; schoten lossen; vuren | |
skjuta | afschieten; afvuren; schieten; schoten lossen; vuren | doorschieten; dringen; duwen; filmen; schuiven; voortschuiven |
skjuta ned | afschieten; afvuren; schieten; schoten lossen; vuren | naar beneden schieten; neerhalen; neersabelen; neerschieten; overhoopschieten |
trycka av | afdrukken; trekker overhalen; vuren |