Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. verdichten:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verdichten (Nederlands) in het Zweeds

verdichten:

verdichten werkwoord (verdicht, verdichtte, verdichtten, verdicht)

  1. verdichten (verzinnen; bedenken; uitdenken; fantaseren; voorwenden)
    uppfinna; konstruera; hitta på
    • uppfinna werkwoord (uppfinner, uppfann, uppfunnit)
    • konstruera werkwoord (konstruerar, konstruerade, konstruerat)
    • hitta på werkwoord (hittar på, hittade på, hittat på)

Conjugations for verdichten:

o.t.t.
  1. verdicht
  2. verdicht
  3. verdicht
  4. verdichten
  5. verdichten
  6. verdichten
o.v.t.
  1. verdichtte
  2. verdichtte
  3. verdichtte
  4. verdichtten
  5. verdichtten
  6. verdichtten
v.t.t.
  1. heb verdicht
  2. hebt verdicht
  3. heeft verdicht
  4. hebben verdicht
  5. hebben verdicht
  6. hebben verdicht
v.v.t.
  1. had verdicht
  2. had verdicht
  3. had verdicht
  4. hadden verdicht
  5. hadden verdicht
  6. hadden verdicht
o.t.t.t.
  1. zal verdichten
  2. zult verdichten
  3. zal verdichten
  4. zullen verdichten
  5. zullen verdichten
  6. zullen verdichten
o.v.t.t.
  1. zou verdichten
  2. zou verdichten
  3. zou verdichten
  4. zouden verdichten
  5. zouden verdichten
  6. zouden verdichten
diversen
  1. verdicht!
  2. verdicht!
  3. verdicht
  4. verdichtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor verdichten:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hitta på bedenken; fantaseren; uitdenken; verdichten; verzinnen; voorwenden achter komen; grimeren; uitvinden; voorjokken; voorliegen
konstruera bedenken; fantaseren; uitdenken; verdichten; verzinnen; voorwenden in het leven roepen; maken; ontwerpen; scheppen
uppfinna bedenken; fantaseren; uitdenken; verdichten; verzinnen; voorwenden in het leven roepen; maken; scheppen; uitvinden

Wiktionary: verdichten


Cross Translation:
FromToVia
verdichten trycka serrer — Renfermer, ranger, mettre en lieu sûr, à l’abri. (Sens général).