Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. tweeling:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor tweeling (Nederlands) in het Zweeds

tweeling:

tweeling [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de tweeling (tweelingen)
    tvillingar

Vertaal Matrix voor tweeling:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
tvillingar tweeling; tweelingen

Verwante woorden van "tweeling":

  • tweelingen

Wiktionary: tweeling

tweeling
noun
  1. twee wezens die met zijn tweeën tegelijk in één buik ontwikkeld zijn

Cross Translation:
FromToVia
tweeling tvilling twin — either of two people who shared the same uterus, or of two similar or closely related objects

Verwante vertalingen van tweeling