Overzicht
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor spreken (Nederlands) in het Zweeds
spreken:
-
spreken (een conversatie hebben; praten; in contact staan; communiceren)
-
spreken (praten; wauwelen; babbelen; kwebbelen; kletsen; zwammen; kakelen; kwetteren; klappen; kwekken; snateren)
-
spreken (converseren; praten)
Vertaal Matrix voor spreken:
Synoniemen voor "spreken":
Antoniemen van "spreken":
Verwante definities voor "spreken":
Wiktionary: spreken
spreken
Cross Translation:
verb
-
zich met behulp van de stem uiten
- spreken → prata
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• spreken | → säga | ↔ sagen — bestimmte Worte sprechen (mit direkter oder indirekter Rede verwenden) |
• spreken | → prata; tala; snacka | ↔ sprechen — mündliche Äußerungen in Form von Sprach-Lauten, Wortn und/oder Satzn von sich geben |
• spreken | → tala; prata; snacka | ↔ speak — to communicate with one's voice using words |
• spreken | → prata; tala; snacka | ↔ talk — to communicate by speech |
• spreken | → tala | ↔ parler — proférer, prononcer, articuler des mots. |