Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. sigaret:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor sigaret (Nederlands) in het Zweeds

sigaret:

sigaret [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de sigaret (stinkstok; peuk)
    sigarett

Vertaal Matrix voor sigaret:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
sigarett peuk; sigaret; stinkstok

Verwante woorden van "sigaret":

  • sigaretten, sigaretje, sigaretjes

Wiktionary: sigaret

sigaret
noun
  1. in papier gerolde tabak

Cross Translation:
FromToVia
sigaret cigarett cigarette — cigarette
sigaret cigarett Kippeumgangssprachlich: Zigarettenstummel, auch für Zigarette
sigaret cigarrett cigarette — Petit cylindre de tabac finement haché entouré d'une feuille de papier fin, que l'on fume.

Verwante vertalingen van sigaret