Overzicht
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor participeren (Nederlands) in het Zweeds
participeren:
Conjugations for participeren:
o.t.t.
- participeer
- participeert
- participeert
- participeren
- participeren
- participeren
o.v.t.
- participeerde
- participeerde
- participeerde
- participeerden
- participeerden
- participeerden
v.t.t.
- heb geparticipeerd
- hebt geparticipeerd
- heeft geparticipeerd
- hebben geparticipeerd
- hebben geparticipeerd
- hebben geparticipeerd
v.v.t.
- had geparticipeerd
- had geparticipeerd
- had geparticipeerd
- hadden geparticipeerd
- hadden geparticipeerd
- hadden geparticipeerd
o.t.t.t.
- zal participeren
- zult participeren
- zal participeren
- zullen participeren
- zullen participeren
- zullen participeren
o.v.t.t.
- zou participeren
- zou participeren
- zou participeren
- zouden participeren
- zouden participeren
- zouden participeren
diversen
- participeer!
- participeert!
- geparticipeerd
- participerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor participeren:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
deltaga | deelname; deelneming; participatie | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
deltaga | deelnemen; meedoen; participeren | |
samarbeta | deelnemen; meedoen; participeren | coöpereren; meewerken; samenwerken |
ta del | deelnemen; meedoen; participeren | |
Not Specified | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
samarbeta | samenwerken |
Wiktionary: participeren
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• participeren | → delta; deltaga | ↔ participate — to join in, to take part, to involve oneself |