Overzicht
Nederlands naar Zweeds: Meer gegevens...
- nabijheid:
- nabij:
-
Wiktionary:
- nabijheid → närhet
- nabij → nära, i närheten av, i närheten, när, vers, mot, omkring
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor nabijheid (Nederlands) in het Zweeds
nabijheid:
-
de nabijheid (buurt)
Vertaal Matrix voor nabijheid:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
närhet | buurt; nabijheid | omstreken |
Verwante woorden van "nabijheid":
nabijheid vorm van nabij:
-
nabij (nabijgelegen; dichtbij; in de buurt; vlakbij)
i närheten-
i närheten bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor nabij:
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
i närheten | dichtbij; in de buurt; nabij; nabijgelegen; vlakbij | hier in de buurt; hieromtrent; in de omtrek |
Verwante woorden van "nabij":
Wiktionary: nabij
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• nabij | → nära | ↔ near — physically close |
• nabij | → i närheten av | ↔ near — in close proximity to |
• nabij | → i närheten | ↔ nearby — close to |
• nabij | → nära; när | ↔ nigh — near, close by |
• nabij | → när | ↔ près — À petite distance ou à peu de temps. |
• nabij | → vers; mot; omkring | ↔ vers — (term, surtout au pluriel) suite de mots rythmer selon la quantité, l’accentuation, le nombre des syllabes ou le retour de la rime. |