Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. laatste:
  2. laat:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor laatste (Nederlands) in het Zweeds

laatste:

laatste bijvoeglijk naamwoord

  1. laatste (achterste; finaal)
    efterliggande
  2. laatste (geavanceerde; allernieuwste)
    mest avancerad; sist utkommen; sist utkommet; mest avancerat

laatste [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. laatste (achterste)
    sista; siste
    • sista zelfstandig naamwoord
    • siste zelfstandig naamwoord
  2. laatste (hekkensluiter; de laatste van de rij; de laatste van de stoet)
    sist kommare

Vertaal Matrix voor laatste:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
sist kommare de laatste van de rij; de laatste van de stoet; hekkensluiter; laatste
sista achterste; laatste hekkensluiters; laatsten; vorige
siste achterste; laatste
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- tweede
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
efterliggande achterste; finaal; laatste
mest avancerad allernieuwste; geavanceerde; laatste
mest avancerat allernieuwste; geavanceerde; laatste
sist utkommen allernieuwste; geavanceerde; laatste
sist utkommet allernieuwste; geavanceerde; laatste
sista afgelopen; jongstleden; verleden; vorig

Verwante woorden van "laatste":


Wiktionary: laatste


Cross Translation:
FromToVia
laatste slutgiltig final — last; ultimate

laat:

laat bijvoeglijk naamwoord

  1. laat
    sen
    • sen bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor laat:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
sen laat vervolgens

Verwante woorden van "laat":


Antoniemen van "laat":


Verwante definities voor "laat":

  1. verder in de tijd dan gebruikelijk of afgesproken is1
    • we gaan naar huis, het is al laat1

Wiktionary: laat


Cross Translation:
FromToVia
laat sent late — near the end of a period of time
laat livegen serf — semifree peasant
laat sen spätzeitlich fortgeschritten, kurz vor Schluss, gegen Ende

Verwante vertalingen van laatste