Overzicht
Nederlands naar Zweeds: Meer gegevens...
- goedkeuren:
-
Wiktionary:
- goedkeuren → godkänna, stå bakom, ställa sig bakom, stödja, förorda, välkomna, bifalla, godkännande, gilla
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor goedkeuren (Nederlands) in het Zweeds
goedkeuren:
-
goedkeuren (billijken)
-
goedkeuren (bekrachtigen; bevestigen; homologeren; bezegelen)
-
goedkeuren (autoriseren; toestaan; permitteren; fiatteren; goedvinden)
-
goedkeuren (toestaan; laten; permitteren; toelaten; duren; toestemmen; gunnen; inwilligen; vergunnen; dulden; goedvinden)
-
goedkeuren (fiatteren; goedvinden; toestemming verlenen; autoriseren)
Conjugations for goedkeuren:
o.t.t.
- keur goed
- keurt goed
- keurt goed
- keuren goed
- keuren goed
- keuren goed
o.v.t.
- keurde goed
- keurde goed
- keurde goed
- keurden goed
- keurden goed
- keurden goed
v.t.t.
- heb goedgekeurd
- hebt goedgekeurd
- heeft goedgekeurd
- hebben goedgekeurd
- hebben goedgekeurd
- hebben goedgekeurd
v.v.t.
- had goedgekeurd
- had goedgekeurd
- had goedgekeurd
- hadden goedgekeurd
- hadden goedgekeurd
- hadden goedgekeurd
o.t.t.t.
- zal goedkeuren
- zult goedkeuren
- zal goedkeuren
- zullen goedkeuren
- zullen goedkeuren
- zullen goedkeuren
o.v.t.t.
- zou goedkeuren
- zou goedkeuren
- zou goedkeuren
- zouden goedkeuren
- zouden goedkeuren
- zouden goedkeuren
en verder
- ben goedgekeurd
- bent goedgekeurd
- is goedgekeurd
- zijn goedgekeurd
- zijn goedgekeurd
- zijn goedgekeurd
diversen
- keur goed!
- keurt goed!
- goedgekeurd
- goedkeurend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
goedkeuren
ge behörighet-
ge behörighet werkwoord
-
Vertaal Matrix voor goedkeuren:
Verwante definities voor "goedkeuren":
Wiktionary: goedkeuren
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• goedkeuren | → godkänna | ↔ approve — To regard as good; to commend; to be pleased with; to think well of |
• goedkeuren | → stå bakom; ställa sig bakom; stödja | ↔ endorse — support |
• goedkeuren | → förorda; välkomna | ↔ billigen — (transitiv) etwas befürworten, begrüßen, gutheißen |
• goedkeuren | → bifalla; godkänna | ↔ billigen — (transitiv) etwas genehmigen |
• goedkeuren | → godkännande | ↔ agrément — action d’agréer. |
• goedkeuren | → gilla; godkänna | ↔ approuver — tenir pour acceptable. |