Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. gister:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor gister (Nederlands) in het Zweeds

gister:

gister bijwoord

  1. gister (gisteren)
    igår
    • igår bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor gister:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
igår gister; gisteren

Wiktionary: gister

gister
adverb
  1. de laatste dag die voltooid is