Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. frituur:
  2. frituren:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor frituur (Nederlands) in het Zweeds

frituur:

frituur [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de frituur (cafetaria; snackbar)
    kafeteria
  2. de frituur (patatkraam)
  3. de frituur (frituurpan)
    fritös
    • fritös [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor frituur:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fritös frituur; frituurpan friteuse
kafeteria cafetaria; frituur; snackbar cafetaria; cafetaria's
ställe där man säljer pommes-frites frituur; patatkraam

Verwante woorden van "frituur":


Wiktionary: frituur


Cross Translation:
FromToVia
frituur korvmoj; korvkiosk Frittenbude — (umgangssprachlich) ein Verkaufsstand, an dem man kleine Zwischenmahlzeiten und Getränke, vorwiegend Pommes frites, Würstchen und Ähnliches zum Mitnehmen kaufen kann

frituur vorm van frituren:

frituren [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het frituren
    friterad

Vertaal Matrix voor frituren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
friterad frituren

Verwante woorden van "frituren":